In 2016 is een merkwaardig bronzen voorwerp in een bosperceel ten noordwesten van het gehucht Walik bij Riethoven (gemeente Bergeijk) ontdekt en gemeld. Het gaat om een langgerekt, plat en licht trapeziumvormige object met stompe uiteinden. Opvallend zijn de kleine gehamerde vlakken aan het oppervlak die doen denken aan dat van een deels geslepen vuurstenen bijl. Vooralsnog zijn geen parallellen bekend, niet in Nederland of daarbuiten. Het zou kunnen gaan om een (fraai uitgevoerd) halffabricaat van een vlakbijl of om een bijlvormige baar. De vondst van deze protobijl/baar gaf aanleiding tot een contextbepalend onderzoek ter plaatse dat in maart 2019 is uitgevoerd. Daaraan voorafgaand is een bureaustudie verricht, met als doel een goed inzicht te krijgen in de archeologisch-landschappelijke situatie. Na inmeting van de vondstlocatie bleek het object afkomstig te zijn van het archeologisch rijksmonument Riethoven-Hobbelerheide (45940) dat in 1966 was aangewezen vanwege de aanwezigheid van sporen van begravingen uit de late prehistorie. Uit het bureauonderzoek kwam naar voren dat de omgeving van Walik-Riethoven archeologisch zeer rijk is. Er zijn allerlei vondsten ontdekt die aangeven dat de zone van de hoge dekzandruggen naar het lager gelegen beekdal van de Run lange tijd aantrekkelijk was voor bewoning en begraving. Concentraties van aardewerk uit de late ijzertijd/Romeinse tijd, (vuur-)stenen bijlen en andere vuurstenen artefacten uit het midden- en laat-neolithicum zijn daar onder meer de getuigen van. Het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) laat redelijk wat microreliëf zien op het bosperceel van het rijksmonument, zeker in vergelijking met de omliggende akkerlandpercelen die sterk genivelleerd zijn. In het microreliëf lijkt een urnheuvel zichtbaar die ook in 2002 tijdens een veldinspectie in het kader van het Actualisering Monumentenregister is waargenomen. Ook karrensporen tekenen zich duidelijk af. Deze sporen maken onderdeel uit van een oostwest-georiënteerde route die de gehuchten Schadewijk en Walik verbond. Op basis daarvan werd na het bureauonderzoek vermoed dat de inslijting van wielen een verstorend effect op het bodemarchief kan hebben gehad. Die verwachting kwam tijdens het gravende onderzoek uit. Op de aangewezen plek is handmatig een werkput van 2 x 2 m gegraven waar een donkere, humeuze verkleuring (spoor 10) zich vaag aftekende. De helft van dit spoor bleek doorsneden door karrensporen. Een flink deel van het zandige sediment uit de spoorvulling (6,4 liter) is in het laboratorium van de rijksdienst bestudeerd. Eerst is het met de handheld-XRF onderzocht, daarna is het sediment gezeefd. Vervolgens is het residu door de archeobotanisch specialist van de rijksdienst bekeken. Die analyse leverde onder meer een klein fragment van verkoold worteltje/takje op dat door middel van 14C-analyse is gedateerd. Dat leverde een absolute datering op van 669-776 cal n.Chr. Deze uitkomst is opmerkelijk omdat er zeer weinig aanwijzingen zijn dat het gebied in de vroege middeleeuwen is gebruikt. Daarnaast werd duidelijk dat het sediment van de spoorvulling een opvallend hoog loodgehalte had en dat het veel resten bevatte van recente wortels, zaden, kevers en mijten. Beide wijzen op de invloed van recente processen: op depositie van benzine-emissie en op een actief bodemleven. Ten aanzien van de context van de bronzen protobijl/baar heeft het veldwerk weinig duidelijkheid opgeleverd. Het bronzen voorwerp is vrij ondiep, op ca. 20 cm onder maaiveld, gevonden. Dit gegeven in combinatie met de directe nabijheid van de insneden karrensporen maakt het aannemelijk dat het object niet (meer) in situ lag, maar in secundaire positie. Tijdens het veldwerk was ook aandacht voor de fysieke staat van het rijksmonument. Er is een visuele inspectie uitgevoerd en er is een serie gerichte boringen gezet, onder meer op de locatie waar zeer lage heuvels te zien waren. Daar bleek een afgedekt oud oppervlak aanwezig te zijn. Dat zijn zeer waarschijnlijk restanten van urnheuvels die onderdeel uitmaakt van een urnenveld dat ruim vijftig jaar geleden bij de bosaanplant is waargenomen. De boringen als ook het aanwezige microreliëf geven aan dat het rijksmonument vrij goed intact is. De waargenomen verstoringen zijn enerzijds enkele oude ingravingen (kuilen) en anderzijds een flink aantal ontwortelde bomen (windworpen) die zijn veroorzaakt door heftige stormwinden in de afgelopen tien jaar. Aangezien het veldwerk weinig aanknopingspunten had opgeleverd over de context van de protobijl/baar is in januari 2021 een XRF-analyse aan het oppervlak van het bronzen object uitgevoerd. De aanwezigheid van de elementen zilver, arseen, nikkel en lood geven aan dat het kopererts waarvan de protobijl is gemaakt waarschijnlijk een fahlerts (fahlerz/fahlore) is. Het hoge gehalte arseen (3%) kan wijzen op de overgang van arseenkoper naar brons, wat een vroege datering impliceert, in de vroege bronstijd. Deze suggestie van de ouderdom past bij de uiterlijke kenmerken – bij de diepgroene kleur van het patina, de verwering en de kleine gehamerde vlakken – en bij de overblijfselen uit de late prehistorie op basis waarvan het rijksmonument destijds is aangewezen. Het is aannemelijk dat het object door de insnijding van karrenwielen is verplaatst. Dat betekent dat de oorspronkelijke context – wat dat ook moge zijn geweest, een graf, een depositieplek of anderszins – niet meer aanwezig is.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-zzf-uct2&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-zzf-uct2&type=result"></script>');
-->
</script>
doi: 10.17026/ar/nbpgol
Oral History interview in het kader van het pilotproject Oral History bij de Universiteit Leiden. Foske van den Boogaard in gesprek met Roel van der Brug.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/ar/nbpgol&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/ar/nbpgol&type=result"></script>');
-->
</script>
In opdracht van de Gemeente Barneveld heeft ADC ArcheoProjecten in de periode juli 2018 – augustus 2019 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het kader van al gestarte nieuwbouwwerkzaamheden op de Wikselaarse Eng te Voorthuizen. In het plangebied wordt een woonwijk met 150 woningen gebouwd. Archeologisch vooronderzoek leek aan te tonen dat er op deze locatie geen archeologische resten werden verwacht, waarop de locatie is vrijgegeven voor verder archeologisch onderzoek. Na een melding door een amateurarcheoloog van het aantreffen van archeologische resten op het voor nieuwbouw vrijgegeven terrein, is een noodonderzoek gestart op de locatie Wikselaarse Eng. Dit onderzoek werd meteen opgeschaald naar een opgraving en later uitgebreid met een proefsleuvenonderzoek op het terrein ten noordoosten hiervan. Deze onderzoeken zijn gecombineerd in het project Wikselaarse Eng DO en de resultaten zijn in onderhavig rapport meegenomen. Het archeologisch onderzoek heeft, verspreid over het onderzoeksterrein, meerdere bewoningsperioden opgeleverd. De oudste fase betreft sporen mogelijk al uit de Bronstijd. Duidelijke bewoning is aanwezig vanaf de Vroege IJzertijd tot en met de LaatRomeinse tijd. De bewoningssporen bestaan onder andere uit meerdere huisplattegronden en bijgebouwen, waterputten en greppels. Hiernaast zijn ook enkele crematies en een brandstapel aangetroffen. De resten zijn aangetroffen op een dekzandkop en geven nieuwe inzichten van de bewoning in deze regio in de IJzertijd en Romeinse tijd. Tevens is het onderzoek van grote invloed op het beleid in de gemeente Barneveld.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-zfe-z2ar&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-zfe-z2ar&type=result"></script>');
-->
</script>
Laagland Archeologie heeft in oktober 2023 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Kerkplein 4-4a te Malden. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de geplande bouw van nieuwe woningen. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Geomorfologisch ligt het plangebied in een zone die niet in kaart is gebracht, maar waarschijnlijk ligt het op een glooiing van sneeuwsmeltwaterafzettingen, al dan niet bedekt of opgevuld met dekzand en/of (zandige) löss. Bodemkundig zijn hoge bruine enkeerdgronden te verwachten. Als gevolg van het plaggendek zal het bodemprofiel is vermoedelijk intact zijn. In de omgeving van het plangebied zijn archeologische resten uit de Bronstijd tot en met de Nieuwe Tijd bekend. Resten uit deze periode kunnen ook in het plangebied worden verwacht. In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein omschreven als bouwland, direct grenzend aan een kerkelijk erf. Uit oude kaarten blijkt dat rekening is te houden met bodemverstoring als gevolg van bebouwing vanaf 1868, tot dan bleef het plangebied onbebouwd. Vanaf 1960 is het huidige kerkgebouw gebouwd. De archeologische verwachting is hoog vanaf het Paleolithicum vanwege de ligging op een glooiing van een smeltwaterafzetting, nabij een lagergelegen terrasvlakte met het Maldensche Broek. Verder was het plangebied deels al begin 19e eeuw onderdeel van een kerkterrein uit de Late Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd. Verder is de oude kerk, die in 1960 gesloopt is, vermoedelijk oorspronkelijk bij een in 1247 genoemde curtis of hof gebouwd. Op basis van een na de sloop van de kerk uitgevoerde opgraving zijn inhumaties binnen de funderingen ervan aangetroffen. Het oudst bekende graf op het huidige kerkhof dateert uit 1812, maar het is niet bekend of daarvoor ook rond de kerk begraven is. De locatie van het plangebied lag dicht aan het front en de gebeurtenissen rond operatie Market Garden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij de bouw van de kerk, de aanleg van een riolering aan de westrand en de aanleg van een talud voor een onderkeldering direct ten westen van het plangebied heeft verstoring plaatsgevonden. Verder heeft op het buitenterrein zover bekend geen verstoring plaatsgevonden. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Op basis van het booronderzoek worden archeologische resten verwacht. Binnen het plangebied zijn voornamelijk enkeerdgronden, met in de overgrote, westelijke helft een cultuurlaag als onderste subhorizont aangetroffen. Deze bodemopbouw is karakteristiek voor oude bouwlanden. De kans op goed geconserveerde vindplaatsen onder het plaggendek van deze (voormalige) oude bouwlanden is hoog. In de natuurlijke ondergrond zijn geen sporen van bodemvorming aangetroffen. Om die reden is de archeologische verwachting laag vroeger dan het Neolithicum en hoog voor de perioden vanaf het Neolithicum. Eventuele archeologische vindplaatsen worden met de voorliggende bouwplannen met een grote parkeerkelder zeker bedreigd. Dit advies is overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Heumen. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevrouw E. Mietes (D7 Archeologie) Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-22p-53j2&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-22p-53j2&type=result"></script>');
-->
</script>
Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed heeft in mei-juni 2019 een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen een plangebied aan de Boomdijk 15 t/m 33 te Hansweert (gemeente Reimerswaal). R&B Wonen heeft het voornemen de woningen en bijbehorende schuurtjes/bergingen binnen het plangebied te slopen. De huidige woningen zijn niet onderkelderd; de verwachting is dat de funderingen maximaal tot circa 1 m -mv zijn aangelegd. De nieuwe woningen komen grotendeels op de plaats van de huidige woningen. Deze worden niet onderkelderd en de funderingen worden aangelegd op een diepte van circa 1,20 m -mv.Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens is in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Er kon samengevat gesteld worden dat het plangebied gelegen is ter plaatse van of aan de rand van een oude kreekbedding die zich tot lage kreekrug heeft ontwikkeld. Dat betekent dat de verwachte bodemopbouw vanaf het maaiveld tot aanzienlijk diepte (circa 13 m -NAP) bestaat uit afzettingen van het Laagpakket van Walcheren. Oudere afzettingen, het Hollandveen Laagpakket, Laagpakket van Wormer en de top van het Laagpakket van Wierden zijn door de voormalige getijdenkreek opgeruimd.Op basis van het bureauonderzoek gold voor het plangebied zodoende de volgende archeologische verwachting: - Geen verwachting op het aantreffen van vindplaatsen de vroege prehistorie tot en met de Romeinse Tijd.- Een lage archeologische verwachting voor de Vroege Middeleeuwen in en op de top van kreekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren.- Een middelhoge archeologische verwachting voor de Late Middeleeuwen op de kreekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren en eventuele antropogene ophogingen, gelet op de ligging op of net naast de kreekrug waarop in de 14de eeuw de Zanddijk (nu Boomdijk) is aangelegd.- Een lage archeologische verwachting voor de Nieuwe Tijd op de kreekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren en eventuele antropogene ophogingen, op basis van de beschikbare oude kaarten. Tijdens het inventariserend veldonderzoek is het opgestelde verwachtingsmodel middels vier verkennende boringen (tot maximaal 2,50 m -mv) getoetst. Hierbij dient opgemerkt dat dit veldonderzoek gericht was op het toetsen van de (geologische) verwachting en niet op het opsporen van eventuele vindplaatsen. Op basis van de resultaten van het booronderzoek is het verwachtingsmodel bevestigd en bijgesteld.De boorresultaten laten zien dat de ondergrond binnen het plangebied wordt gedomineerd door afzettingen van het Laagpakket van Walcheren, overeenkomstig de verwachte opbouw op basis van het bureauonderzoek. Oudere afzettingen, het Hollandveen Laagpakket en het Laagpakket van Wormer, zijn niet aangetroffen in de boringen. Deze eenheden zijn door mariene erosie vanuit de hier gelegen voormalige getijdenkreek niet meer aanwezig.Onderin de boorprofielen zijn zandlagen aangetroffen die als wadafzettingen of kreekbeddingafzettingen geïnterpreteerd kunnen worden, ontstaan vanuit de oude getijdenkreek, dan wel door aanzanding aan de rand van de kreekrug of de daarop in de 14de eeuw aangelegde dijk. Daarop zijn kleiige afzettingen aangetroffen (eveneens behorend tot het Laagpakket van Walcheren), uitgezonderd boring 4, waar de vulling van een oude sloot of restgeultje is aangetroffen. Boven deze niveaus, direct onder de huidige bouwvoor, is in de vier boringen een oude bouwvoor aangetroffen, die dateert uit de periode voor de huidige inrichting van het plangebied (vóór de jaren 1950). Deze heterogene kleilaag bevat soms wat mortelbrokjes en puinspikkels en is aanwezig vanaf 0,45 à 0,06 m +NAP (0,15 à 0,55 m -mv).Op basis van de geologische en archeologische informatie afkomstig uit het inventariserend veldonderzoek, kan de opgestelde archeologische verwachting voor de Late Middeleeuwen worden bijgesteld naar laag en de lage verwachting voor de Vroege Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd ongewijzigd blijven. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit deze perioden in/op de top van het Laagpakket van Walcheren waargenomen. Daarnaast zijn er eveneens geen aanwijzingen voor grote bodemverstoringen binnen het plangebied.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xwp-hdjb&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xwp-hdjb&type=result"></script>');
-->
</script>
In opdracht van MVOI heeft RAAP van 30 september 2020 tot en met 1 juni 2021 een archeologische begeleiding uitgevoerd in het kader van het project ‘Mijnwater De Egge’ in Brunssum De archeologische begeleiding bestond uit het opvolgen van de aanleg van een warmtenet ten westen en ten oosten van de Prins Hendriklaan in Brunssum. Het traject ten westen van de Prins Hendriklaan loopt vanaf de kruising van de Prinses Marijkestraat met de Prinses Beatrixstraat ten zuiden om de basisschool de Springplank, naar de Prins Frisostraat. In de Prins Frisostraat loopt het traject in westelijke richting verder tot de kruising met de Pastoor de Savelbergstraat. Ten oosten van de Prins Hendriklaan loopt het traject - om de vernieuwde woonwijk De Egge - doorheen de Hofpoelstraat, de Oranjestraat, de Steenbergstraat en de Molenstraat. De totale lengte van het traject bedraagt circa 1,65 kilomet
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xjd-smt6&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xjd-smt6&type=result"></script>');
-->
</script>
doi: 10.17026/ar/yc3fp6
Bouwhistorische verkenning van een voormalige boerderij, later woonhuis, in het midden van het dorp Zuidland. Kerkstraat 19 (en het voorhuis van Kerkstraat 21) dateert waarschijnlijk uit 1608, zoals in het kalf (en de gevelankers van Kerkstraat 21) is te lezen. Onderdelen die uit de bouwtijd dateren zijn het metselwerk van de gevels en de zijwanden, de enkelvoudige balklagen met consoles en de eiken kapconstructie. Op de zolder is nog het restant van een oude kookschouw aanwezig. Kerkstraat 21 werd waarschijnlijk in de achttiende eeuw van een achterhuis voorzien, dat tegen het achterste deel van Kerkstraat 19 werd gebouwd. Waarschijnlijk dateert ook het privaat van Kerkstraat 21 dat in Kerkstraat 19 werd gebouwd uit deze periode. Mogelijk dateert de balklaag in het achterste deel van Kerkstraat 19 uit de achttiende eeuw, maar het kan ook uit de zeventiende eeuw dateren. In de negentiende eeuw vonden verschillende wijzigingen plaats waarvan de volgorde niet bekend is. Het Kadaster laat zien dat het pand in 1876 werd gesplitst, met een scheiding ter plaatse van de huidige scheiding tussen “voorhuis” en “achterhuis”. Zoals bij veel panden in Zuidland werden in de negentiende eeuw de (voor- en zij)gevels gepleisterd en van een blokmotief voorzien. In de achtergevel kwamen nieuwe vensters en een nieuwe achterdeur. De voorgevel werd waarschijnlijk eveneens van een nieuwe voordeur en venster voorzien. In het interieur zijn overal sporen van blauwsel te vinden, dit dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Tussen 1930 en 1953 werd het zoldervenster vergroot. Vermoedelijk werd in deze periode ook de schouw in het “achterhuis” verkleind (smaller gemaakt). De luiken van het venster in de voorgevel werden tussen 1964 en 1991 verwijderd. In het voorhuis werd tussen 1991 en 1914 een winkel gemaakt, waarbij voorzet wanden en een verlaagd plafond werden gemaakt met gipsplaten, waarschijnlijk zowel op de begane grond als op de zolder. De voordeur en het bovenlicht werden vervangen, waarbij het kalf omhoog werd geschoven. Het onderraam van het venster ernaast werd eveneens vernieuwd. Na 2014 werd het achterste dakraam verwijderd. Verder werd in de winkel op de begane grond een systeemplafond aangebracht onder het plafond van gipsplaten.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/ar/yc3fp6&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/ar/yc3fp6&type=result"></script>');
-->
</script>
Laagland Archeologie heeft in april 2021 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Spalstraat 7 te Hengelo. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de geplande bouw van een huis. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied ligt op een dekzandwelving, die deel uitmaakt van een relatief hooggelegen dekzandplateau. In het plangebied is vermoedelijk een veldpodzolbodem aanwezig. Er zijn geen aanwijzingen dat een plaggendek aanwezig is. In de omgeving zijn resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd bekend, een en ander samenhangend met de historische kern van Hengelo. Rond 1711 was het plangebied onbebouwd. De huidige Veemarktstraat waaraan het terrein ligt, was nog niet aanwezig. Rond 1832 is deze weg aangegeven en was het noordelijke deel bebouwd met een schuur. In de navolgende periode is het plangebied onbebouwd gebleven tot circa 1962. Blijkens oude kaarten stond er tot 1976 een gebouw in het noordelijke terrein. Vermoedelijk gaat dit om een schuur. Sindsdien is het plangebied weer vrijwel onbebouwd gebleven. Er worden resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd verwacht. Resten uit oudere perioden worden niet verwacht, al kunnen ze niet uitgesloten worden. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. Er is een dik verstoord pakket aanwezig van minimaal 110 cm en plaatselijk tot 2 m of meer. Op alle diepten binnen het verstoorde pakket zijn baksteenrestjes gezien en in de onderzijde van dit verstoorde pakket is kolengruis aangetroffen, wat impliceert dat het verstoorde pakket tegen het einde van de 19e eeuw of later is ontstaan. Onder het verstoorde pakket ligt een C-horizont. De onderzijde van het verstoorde pakket bevat waarschijnlijk resten van een verstoorde C-horizont. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Bronckhorst. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevrouw A. Lugtigheid – Hendriks. Dit rapport is niet beoordeeld. Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xaz-yhj4&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xaz-yhj4&type=result"></script>');
-->
</script>
handle: 21.12137/FZKGYG
This dataset contains two data tables on number of population in counties in Lithuania in 1919-1939. The data table LiDA_HistatData_0238_Data_0001_v5 is prepared using the data of either the beginning or the end of each year, which was published in Lithuanian Statistical Yearbooks. The data table LiDA_HistatData_0238_Data_0002_v3 is computed by interpolated population data (a more detailed description is provided in the document LiDA_HistatData_0238_Interpolation_v1.pdf). The aim of such an computation was to have standardized data for the mid-year population data. Dataset "Number of Population in Counties in Lithuania, 1919-1939" was published implementing project "Historical Sociology of Modern Restorations: a Cross-Time Comparative Study of Post-Communist Transformation in the Baltic States" from 2018 to 2022. Project leader is prof. Zenonas Norkus. Project is funded by the European Social Fund according to the activity "Improvement of researchers' qualification by implementing world-class R&D projects' of Measure No. 09.3.3-LMT-K-712".
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=r313f0700742::69b3026a5a1d648da2cf3e8b49116450&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=r313f0700742::69b3026a5a1d648da2cf3e8b49116450&type=result"></script>');
-->
</script>
Interview met een hoogopgeleide Roma vrouw (1987), behorend tot de Balkan-Roma. Als elf-jarige kwam ze naar Nederland, op de vlucht voor de NAVO-bombardementen. Ze leerde Nederlands in het asielzoekerscentrum. Ze werd op een te laag niveau voortgezet onderwijs geplaatst en wist toch met langdurig stapelen een hbo-opleiding af te ronden. Date: 2020
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-za2-rhe9&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-za2-rhe9&type=result"></script>');
-->
</script>
In 2016 is een merkwaardig bronzen voorwerp in een bosperceel ten noordwesten van het gehucht Walik bij Riethoven (gemeente Bergeijk) ontdekt en gemeld. Het gaat om een langgerekt, plat en licht trapeziumvormige object met stompe uiteinden. Opvallend zijn de kleine gehamerde vlakken aan het oppervlak die doen denken aan dat van een deels geslepen vuurstenen bijl. Vooralsnog zijn geen parallellen bekend, niet in Nederland of daarbuiten. Het zou kunnen gaan om een (fraai uitgevoerd) halffabricaat van een vlakbijl of om een bijlvormige baar. De vondst van deze protobijl/baar gaf aanleiding tot een contextbepalend onderzoek ter plaatse dat in maart 2019 is uitgevoerd. Daaraan voorafgaand is een bureaustudie verricht, met als doel een goed inzicht te krijgen in de archeologisch-landschappelijke situatie. Na inmeting van de vondstlocatie bleek het object afkomstig te zijn van het archeologisch rijksmonument Riethoven-Hobbelerheide (45940) dat in 1966 was aangewezen vanwege de aanwezigheid van sporen van begravingen uit de late prehistorie. Uit het bureauonderzoek kwam naar voren dat de omgeving van Walik-Riethoven archeologisch zeer rijk is. Er zijn allerlei vondsten ontdekt die aangeven dat de zone van de hoge dekzandruggen naar het lager gelegen beekdal van de Run lange tijd aantrekkelijk was voor bewoning en begraving. Concentraties van aardewerk uit de late ijzertijd/Romeinse tijd, (vuur-)stenen bijlen en andere vuurstenen artefacten uit het midden- en laat-neolithicum zijn daar onder meer de getuigen van. Het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) laat redelijk wat microreliëf zien op het bosperceel van het rijksmonument, zeker in vergelijking met de omliggende akkerlandpercelen die sterk genivelleerd zijn. In het microreliëf lijkt een urnheuvel zichtbaar die ook in 2002 tijdens een veldinspectie in het kader van het Actualisering Monumentenregister is waargenomen. Ook karrensporen tekenen zich duidelijk af. Deze sporen maken onderdeel uit van een oostwest-georiënteerde route die de gehuchten Schadewijk en Walik verbond. Op basis daarvan werd na het bureauonderzoek vermoed dat de inslijting van wielen een verstorend effect op het bodemarchief kan hebben gehad. Die verwachting kwam tijdens het gravende onderzoek uit. Op de aangewezen plek is handmatig een werkput van 2 x 2 m gegraven waar een donkere, humeuze verkleuring (spoor 10) zich vaag aftekende. De helft van dit spoor bleek doorsneden door karrensporen. Een flink deel van het zandige sediment uit de spoorvulling (6,4 liter) is in het laboratorium van de rijksdienst bestudeerd. Eerst is het met de handheld-XRF onderzocht, daarna is het sediment gezeefd. Vervolgens is het residu door de archeobotanisch specialist van de rijksdienst bekeken. Die analyse leverde onder meer een klein fragment van verkoold worteltje/takje op dat door middel van 14C-analyse is gedateerd. Dat leverde een absolute datering op van 669-776 cal n.Chr. Deze uitkomst is opmerkelijk omdat er zeer weinig aanwijzingen zijn dat het gebied in de vroege middeleeuwen is gebruikt. Daarnaast werd duidelijk dat het sediment van de spoorvulling een opvallend hoog loodgehalte had en dat het veel resten bevatte van recente wortels, zaden, kevers en mijten. Beide wijzen op de invloed van recente processen: op depositie van benzine-emissie en op een actief bodemleven. Ten aanzien van de context van de bronzen protobijl/baar heeft het veldwerk weinig duidelijkheid opgeleverd. Het bronzen voorwerp is vrij ondiep, op ca. 20 cm onder maaiveld, gevonden. Dit gegeven in combinatie met de directe nabijheid van de insneden karrensporen maakt het aannemelijk dat het object niet (meer) in situ lag, maar in secundaire positie. Tijdens het veldwerk was ook aandacht voor de fysieke staat van het rijksmonument. Er is een visuele inspectie uitgevoerd en er is een serie gerichte boringen gezet, onder meer op de locatie waar zeer lage heuvels te zien waren. Daar bleek een afgedekt oud oppervlak aanwezig te zijn. Dat zijn zeer waarschijnlijk restanten van urnheuvels die onderdeel uitmaakt van een urnenveld dat ruim vijftig jaar geleden bij de bosaanplant is waargenomen. De boringen als ook het aanwezige microreliëf geven aan dat het rijksmonument vrij goed intact is. De waargenomen verstoringen zijn enerzijds enkele oude ingravingen (kuilen) en anderzijds een flink aantal ontwortelde bomen (windworpen) die zijn veroorzaakt door heftige stormwinden in de afgelopen tien jaar. Aangezien het veldwerk weinig aanknopingspunten had opgeleverd over de context van de protobijl/baar is in januari 2021 een XRF-analyse aan het oppervlak van het bronzen object uitgevoerd. De aanwezigheid van de elementen zilver, arseen, nikkel en lood geven aan dat het kopererts waarvan de protobijl is gemaakt waarschijnlijk een fahlerts (fahlerz/fahlore) is. Het hoge gehalte arseen (3%) kan wijzen op de overgang van arseenkoper naar brons, wat een vroege datering impliceert, in de vroege bronstijd. Deze suggestie van de ouderdom past bij de uiterlijke kenmerken – bij de diepgroene kleur van het patina, de verwering en de kleine gehamerde vlakken – en bij de overblijfselen uit de late prehistorie op basis waarvan het rijksmonument destijds is aangewezen. Het is aannemelijk dat het object door de insnijding van karrenwielen is verplaatst. Dat betekent dat de oorspronkelijke context – wat dat ook moge zijn geweest, een graf, een depositieplek of anderszins – niet meer aanwezig is.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-zzf-uct2&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-zzf-uct2&type=result"></script>');
-->
</script>
doi: 10.17026/ar/nbpgol
Oral History interview in het kader van het pilotproject Oral History bij de Universiteit Leiden. Foske van den Boogaard in gesprek met Roel van der Brug.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/ar/nbpgol&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/ar/nbpgol&type=result"></script>');
-->
</script>
In opdracht van de Gemeente Barneveld heeft ADC ArcheoProjecten in de periode juli 2018 – augustus 2019 een archeologisch onderzoek uitgevoerd in het kader van al gestarte nieuwbouwwerkzaamheden op de Wikselaarse Eng te Voorthuizen. In het plangebied wordt een woonwijk met 150 woningen gebouwd. Archeologisch vooronderzoek leek aan te tonen dat er op deze locatie geen archeologische resten werden verwacht, waarop de locatie is vrijgegeven voor verder archeologisch onderzoek. Na een melding door een amateurarcheoloog van het aantreffen van archeologische resten op het voor nieuwbouw vrijgegeven terrein, is een noodonderzoek gestart op de locatie Wikselaarse Eng. Dit onderzoek werd meteen opgeschaald naar een opgraving en later uitgebreid met een proefsleuvenonderzoek op het terrein ten noordoosten hiervan. Deze onderzoeken zijn gecombineerd in het project Wikselaarse Eng DO en de resultaten zijn in onderhavig rapport meegenomen. Het archeologisch onderzoek heeft, verspreid over het onderzoeksterrein, meerdere bewoningsperioden opgeleverd. De oudste fase betreft sporen mogelijk al uit de Bronstijd. Duidelijke bewoning is aanwezig vanaf de Vroege IJzertijd tot en met de LaatRomeinse tijd. De bewoningssporen bestaan onder andere uit meerdere huisplattegronden en bijgebouwen, waterputten en greppels. Hiernaast zijn ook enkele crematies en een brandstapel aangetroffen. De resten zijn aangetroffen op een dekzandkop en geven nieuwe inzichten van de bewoning in deze regio in de IJzertijd en Romeinse tijd. Tevens is het onderzoek van grote invloed op het beleid in de gemeente Barneveld.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-zfe-z2ar&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-zfe-z2ar&type=result"></script>');
-->
</script>
Laagland Archeologie heeft in oktober 2023 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Kerkplein 4-4a te Malden. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de geplande bouw van nieuwe woningen. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Geomorfologisch ligt het plangebied in een zone die niet in kaart is gebracht, maar waarschijnlijk ligt het op een glooiing van sneeuwsmeltwaterafzettingen, al dan niet bedekt of opgevuld met dekzand en/of (zandige) löss. Bodemkundig zijn hoge bruine enkeerdgronden te verwachten. Als gevolg van het plaggendek zal het bodemprofiel is vermoedelijk intact zijn. In de omgeving van het plangebied zijn archeologische resten uit de Bronstijd tot en met de Nieuwe Tijd bekend. Resten uit deze periode kunnen ook in het plangebied worden verwacht. In historische tijden (vanaf circa 1832) werd het terrein omschreven als bouwland, direct grenzend aan een kerkelijk erf. Uit oude kaarten blijkt dat rekening is te houden met bodemverstoring als gevolg van bebouwing vanaf 1868, tot dan bleef het plangebied onbebouwd. Vanaf 1960 is het huidige kerkgebouw gebouwd. De archeologische verwachting is hoog vanaf het Paleolithicum vanwege de ligging op een glooiing van een smeltwaterafzetting, nabij een lagergelegen terrasvlakte met het Maldensche Broek. Verder was het plangebied deels al begin 19e eeuw onderdeel van een kerkterrein uit de Late Middeleeuwen tot Nieuwe Tijd. Verder is de oude kerk, die in 1960 gesloopt is, vermoedelijk oorspronkelijk bij een in 1247 genoemde curtis of hof gebouwd. Op basis van een na de sloop van de kerk uitgevoerde opgraving zijn inhumaties binnen de funderingen ervan aangetroffen. Het oudst bekende graf op het huidige kerkhof dateert uit 1812, maar het is niet bekend of daarvoor ook rond de kerk begraven is. De locatie van het plangebied lag dicht aan het front en de gebeurtenissen rond operatie Market Garden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij de bouw van de kerk, de aanleg van een riolering aan de westrand en de aanleg van een talud voor een onderkeldering direct ten westen van het plangebied heeft verstoring plaatsgevonden. Verder heeft op het buitenterrein zover bekend geen verstoring plaatsgevonden. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Op basis van het booronderzoek worden archeologische resten verwacht. Binnen het plangebied zijn voornamelijk enkeerdgronden, met in de overgrote, westelijke helft een cultuurlaag als onderste subhorizont aangetroffen. Deze bodemopbouw is karakteristiek voor oude bouwlanden. De kans op goed geconserveerde vindplaatsen onder het plaggendek van deze (voormalige) oude bouwlanden is hoog. In de natuurlijke ondergrond zijn geen sporen van bodemvorming aangetroffen. Om die reden is de archeologische verwachting laag vroeger dan het Neolithicum en hoog voor de perioden vanaf het Neolithicum. Eventuele archeologische vindplaatsen worden met de voorliggende bouwplannen met een grote parkeerkelder zeker bedreigd. Dit advies is overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Heumen. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevrouw E. Mietes (D7 Archeologie) Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-22p-53j2&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-22p-53j2&type=result"></script>');
-->
</script>
Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed heeft in mei-juni 2019 een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen een plangebied aan de Boomdijk 15 t/m 33 te Hansweert (gemeente Reimerswaal). R&B Wonen heeft het voornemen de woningen en bijbehorende schuurtjes/bergingen binnen het plangebied te slopen. De huidige woningen zijn niet onderkelderd; de verwachting is dat de funderingen maximaal tot circa 1 m -mv zijn aangelegd. De nieuwe woningen komen grotendeels op de plaats van de huidige woningen. Deze worden niet onderkelderd en de funderingen worden aangelegd op een diepte van circa 1,20 m -mv.Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens is in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Er kon samengevat gesteld worden dat het plangebied gelegen is ter plaatse van of aan de rand van een oude kreekbedding die zich tot lage kreekrug heeft ontwikkeld. Dat betekent dat de verwachte bodemopbouw vanaf het maaiveld tot aanzienlijk diepte (circa 13 m -NAP) bestaat uit afzettingen van het Laagpakket van Walcheren. Oudere afzettingen, het Hollandveen Laagpakket, Laagpakket van Wormer en de top van het Laagpakket van Wierden zijn door de voormalige getijdenkreek opgeruimd.Op basis van het bureauonderzoek gold voor het plangebied zodoende de volgende archeologische verwachting: - Geen verwachting op het aantreffen van vindplaatsen de vroege prehistorie tot en met de Romeinse Tijd.- Een lage archeologische verwachting voor de Vroege Middeleeuwen in en op de top van kreekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren.- Een middelhoge archeologische verwachting voor de Late Middeleeuwen op de kreekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren en eventuele antropogene ophogingen, gelet op de ligging op of net naast de kreekrug waarop in de 14de eeuw de Zanddijk (nu Boomdijk) is aangelegd.- Een lage archeologische verwachting voor de Nieuwe Tijd op de kreekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren en eventuele antropogene ophogingen, op basis van de beschikbare oude kaarten. Tijdens het inventariserend veldonderzoek is het opgestelde verwachtingsmodel middels vier verkennende boringen (tot maximaal 2,50 m -mv) getoetst. Hierbij dient opgemerkt dat dit veldonderzoek gericht was op het toetsen van de (geologische) verwachting en niet op het opsporen van eventuele vindplaatsen. Op basis van de resultaten van het booronderzoek is het verwachtingsmodel bevestigd en bijgesteld.De boorresultaten laten zien dat de ondergrond binnen het plangebied wordt gedomineerd door afzettingen van het Laagpakket van Walcheren, overeenkomstig de verwachte opbouw op basis van het bureauonderzoek. Oudere afzettingen, het Hollandveen Laagpakket en het Laagpakket van Wormer, zijn niet aangetroffen in de boringen. Deze eenheden zijn door mariene erosie vanuit de hier gelegen voormalige getijdenkreek niet meer aanwezig.Onderin de boorprofielen zijn zandlagen aangetroffen die als wadafzettingen of kreekbeddingafzettingen geïnterpreteerd kunnen worden, ontstaan vanuit de oude getijdenkreek, dan wel door aanzanding aan de rand van de kreekrug of de daarop in de 14de eeuw aangelegde dijk. Daarop zijn kleiige afzettingen aangetroffen (eveneens behorend tot het Laagpakket van Walcheren), uitgezonderd boring 4, waar de vulling van een oude sloot of restgeultje is aangetroffen. Boven deze niveaus, direct onder de huidige bouwvoor, is in de vier boringen een oude bouwvoor aangetroffen, die dateert uit de periode voor de huidige inrichting van het plangebied (vóór de jaren 1950). Deze heterogene kleilaag bevat soms wat mortelbrokjes en puinspikkels en is aanwezig vanaf 0,45 à 0,06 m +NAP (0,15 à 0,55 m -mv).Op basis van de geologische en archeologische informatie afkomstig uit het inventariserend veldonderzoek, kan de opgestelde archeologische verwachting voor de Late Middeleeuwen worden bijgesteld naar laag en de lage verwachting voor de Vroege Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd ongewijzigd blijven. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit deze perioden in/op de top van het Laagpakket van Walcheren waargenomen. Daarnaast zijn er eveneens geen aanwijzingen voor grote bodemverstoringen binnen het plangebied.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xwp-hdjb&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xwp-hdjb&type=result"></script>');
-->
</script>
In opdracht van MVOI heeft RAAP van 30 september 2020 tot en met 1 juni 2021 een archeologische begeleiding uitgevoerd in het kader van het project ‘Mijnwater De Egge’ in Brunssum De archeologische begeleiding bestond uit het opvolgen van de aanleg van een warmtenet ten westen en ten oosten van de Prins Hendriklaan in Brunssum. Het traject ten westen van de Prins Hendriklaan loopt vanaf de kruising van de Prinses Marijkestraat met de Prinses Beatrixstraat ten zuiden om de basisschool de Springplank, naar de Prins Frisostraat. In de Prins Frisostraat loopt het traject in westelijke richting verder tot de kruising met de Pastoor de Savelbergstraat. Ten oosten van de Prins Hendriklaan loopt het traject - om de vernieuwde woonwijk De Egge - doorheen de Hofpoelstraat, de Oranjestraat, de Steenbergstraat en de Molenstraat. De totale lengte van het traject bedraagt circa 1,65 kilomet
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xjd-smt6&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xjd-smt6&type=result"></script>');
-->
</script>
doi: 10.17026/ar/yc3fp6
Bouwhistorische verkenning van een voormalige boerderij, later woonhuis, in het midden van het dorp Zuidland. Kerkstraat 19 (en het voorhuis van Kerkstraat 21) dateert waarschijnlijk uit 1608, zoals in het kalf (en de gevelankers van Kerkstraat 21) is te lezen. Onderdelen die uit de bouwtijd dateren zijn het metselwerk van de gevels en de zijwanden, de enkelvoudige balklagen met consoles en de eiken kapconstructie. Op de zolder is nog het restant van een oude kookschouw aanwezig. Kerkstraat 21 werd waarschijnlijk in de achttiende eeuw van een achterhuis voorzien, dat tegen het achterste deel van Kerkstraat 19 werd gebouwd. Waarschijnlijk dateert ook het privaat van Kerkstraat 21 dat in Kerkstraat 19 werd gebouwd uit deze periode. Mogelijk dateert de balklaag in het achterste deel van Kerkstraat 19 uit de achttiende eeuw, maar het kan ook uit de zeventiende eeuw dateren. In de negentiende eeuw vonden verschillende wijzigingen plaats waarvan de volgorde niet bekend is. Het Kadaster laat zien dat het pand in 1876 werd gesplitst, met een scheiding ter plaatse van de huidige scheiding tussen “voorhuis” en “achterhuis”. Zoals bij veel panden in Zuidland werden in de negentiende eeuw de (voor- en zij)gevels gepleisterd en van een blokmotief voorzien. In de achtergevel kwamen nieuwe vensters en een nieuwe achterdeur. De voorgevel werd waarschijnlijk eveneens van een nieuwe voordeur en venster voorzien. In het interieur zijn overal sporen van blauwsel te vinden, dit dateert uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Tussen 1930 en 1953 werd het zoldervenster vergroot. Vermoedelijk werd in deze periode ook de schouw in het “achterhuis” verkleind (smaller gemaakt). De luiken van het venster in de voorgevel werden tussen 1964 en 1991 verwijderd. In het voorhuis werd tussen 1991 en 1914 een winkel gemaakt, waarbij voorzet wanden en een verlaagd plafond werden gemaakt met gipsplaten, waarschijnlijk zowel op de begane grond als op de zolder. De voordeur en het bovenlicht werden vervangen, waarbij het kalf omhoog werd geschoven. Het onderraam van het venster ernaast werd eveneens vernieuwd. Na 2014 werd het achterste dakraam verwijderd. Verder werd in de winkel op de begane grond een systeemplafond aangebracht onder het plafond van gipsplaten.
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/ar/yc3fp6&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/ar/yc3fp6&type=result"></script>');
-->
</script>
Laagland Archeologie heeft in april 2021 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Spalstraat 7 te Hengelo. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de geplande bouw van een huis. Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Het plangebied ligt op een dekzandwelving, die deel uitmaakt van een relatief hooggelegen dekzandplateau. In het plangebied is vermoedelijk een veldpodzolbodem aanwezig. Er zijn geen aanwijzingen dat een plaggendek aanwezig is. In de omgeving zijn resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd bekend, een en ander samenhangend met de historische kern van Hengelo. Rond 1711 was het plangebied onbebouwd. De huidige Veemarktstraat waaraan het terrein ligt, was nog niet aanwezig. Rond 1832 is deze weg aangegeven en was het noordelijke deel bebouwd met een schuur. In de navolgende periode is het plangebied onbebouwd gebleven tot circa 1962. Blijkens oude kaarten stond er tot 1976 een gebouw in het noordelijke terrein. Vermoedelijk gaat dit om een schuur. Sindsdien is het plangebied weer vrijwel onbebouwd gebleven. Er worden resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd verwacht. Resten uit oudere perioden worden niet verwacht, al kunnen ze niet uitgesloten worden. Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem tot in de C-horizont is verstoord. Er is een dik verstoord pakket aanwezig van minimaal 110 cm en plaatselijk tot 2 m of meer. Op alle diepten binnen het verstoorde pakket zijn baksteenrestjes gezien en in de onderzijde van dit verstoorde pakket is kolengruis aangetroffen, wat impliceert dat het verstoorde pakket tegen het einde van de 19e eeuw of later is ontstaan. Onder het verstoorde pakket ligt een C-horizont. De onderzijde van het verstoorde pakket bevat waarschijnlijk resten van een verstoorde C-horizont. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie. De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Bronckhorst. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevrouw A. Lugtigheid – Hendriks. Dit rapport is niet beoordeeld. Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xaz-yhj4&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-xaz-yhj4&type=result"></script>');
-->
</script>
handle: 21.12137/FZKGYG
This dataset contains two data tables on number of population in counties in Lithuania in 1919-1939. The data table LiDA_HistatData_0238_Data_0001_v5 is prepared using the data of either the beginning or the end of each year, which was published in Lithuanian Statistical Yearbooks. The data table LiDA_HistatData_0238_Data_0002_v3 is computed by interpolated population data (a more detailed description is provided in the document LiDA_HistatData_0238_Interpolation_v1.pdf). The aim of such an computation was to have standardized data for the mid-year population data. Dataset "Number of Population in Counties in Lithuania, 1919-1939" was published implementing project "Historical Sociology of Modern Restorations: a Cross-Time Comparative Study of Post-Communist Transformation in the Baltic States" from 2018 to 2022. Project leader is prof. Zenonas Norkus. Project is funded by the European Social Fund according to the activity "Improvement of researchers' qualification by implementing world-class R&D projects' of Measure No. 09.3.3-LMT-K-712".
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=r313f0700742::69b3026a5a1d648da2cf3e8b49116450&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=r313f0700742::69b3026a5a1d648da2cf3e8b49116450&type=result"></script>');
-->
</script>
Interview met een hoogopgeleide Roma vrouw (1987), behorend tot de Balkan-Roma. Als elf-jarige kwam ze naar Nederland, op de vlucht voor de NAVO-bombardementen. Ze leerde Nederlands in het asielzoekerscentrum. Ze werd op een te laag niveau voortgezet onderwijs geplaatst en wist toch met langdurig stapelen een hbo-opleiding af te ronden. Date: 2020
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-za2-rhe9&type=result"></script>');
-->
</script>
citations | 0 | |
popularity | Average | |
influence | Average | |
impulse | Average |
<script type="text/javascript">
<!--
document.write('<div id="oa_widget"></div>');
document.write('<script type="text/javascript" src="https://www.openaire.eu/index.php?option=com_openaire&view=widget&format=raw&projectId=10.17026/dans-za2-rhe9&type=result"></script>');
-->
</script>